De reden dat ik naar Léonne ga is dat ik me, ondanks mijn gezin, zo vaak alleen voel, vanwege het feit dat ik met mijn familie (moeder en zussen) gebroken heb. En iemand had me eens verteld dat je nooit alleen bent, omdat je gids altijd bij je is. Daar wilde ik wel meer van weten.
Ik sta, samen met Léonne en haar gids Juria boven aan een stenen draaitrap, klaar om de reis te gaan maken. We lopen de ingesleten grijze stenen treetjes af, linksom naar beneden tot we aan een houten kloosterpoort komen, waarvan ik de sloten los zie hangen. Léonne vraagt me de poort te openen en haar te vertellen waar we dan terecht komen. Eerst zie ik wolken onder me die na korte tijd optrekken. Dan zie ik een berglandschap om me heen. We staan op het gras en boven me zie ik bomen. Het is er heel stil. Beneden zie ik een bergbeekje stromen, het is prachtig jadegroen water, langs een weggetje. Léonne stelt voor daar naartoe te gaan.
Dan laat Léonne weten dat Juria vraagt goed om me heen te kijken, want er is iemand naar mij toe gekomen. Links in het licht zie ik een gestalte opdoemen. Léonne stelt me een aantal vragen over hoe diegene eruit ziet en ik vertel dat het een man is, ongeveer even groot als ik. Slank en stijl haar. Juria vraagt of zij de gestalte dichterbij mag halen. Daar komt - met een zachte
zoef als in een science fictionfilm - de gestalte recht voor me. Ze vraagt of ik hem ken en plotseling weet ik dat het Paul is, mijn broer, die lang geleden een einde aan zijn leven maakte. Een golf van verdriet overspoelt me en Léonne zegt heel liefdevol dat dit tijd was, want zegt ze, ook hoorbaar geroerd, wat heb jij hém gemist. We omhelzen elkaar en de tranen blijven over mijn wangen stromen. "Pak elkaar maar eens stevig vast." Het gebeurt in stilte en het is goed.
Ik vertel heel verbaasd dat ik nooit geweten heb dat hij zo dichtbij mij was. Léonne vertelt heel rustig dat dat wel zo is geweest en dat hij er altijd al was, want, jij bent zijn speciale zus. Golven van emoties blijven komen en we nemen daar ook de tijd voor. Léonne vraagt of ik iets wil zeggen of vragen, maar dat hoeft niet. Ik ben al blij dat hij er weer is. We blijven in een stevige omhelzing en als dat goed en genoeg is laat Juria weten dat Paul iemand heeft meegebracht.
Ik zie weer een gestalte in het licht en weet dat ook dit een man is. Juria vraagt weer of zij de gestalte dichterbij mag halen -
zoef - en ik kan ook hem beschrijven. Het is Simon, mijn andere broer, die een jaar daarvoor uit het leven is gestapt, en weer is daar een golf van verdriet die mij overspoelt. Ik kan niet stoppen en dat hoeft ook niet. Léonne pakt me vast, veegt wat tranen weg en zegt geroerd dat ook hij al die tijd bij me was en ook dat ik ook hèm zo had gemist. Wat een vertrouwd gevoel, dit weerzien en wat warm! Léonne vertelt dat Simon wat op afstand blijft en dat voel/zie ik ook, want zo is Simon. Hij is gewoon stil en bescheiden, zeg ik, en zo verschrikkelijk lief. Hij hoeft niet zo nodig op de voorgrond, zegt Léonne. Wat een tranen... Paul staat al die tijd rechts dicht naast me, zijn arm over mijn schouder geslagen en wat voelt dat ontzettend vertrouwd! Ik besef hoe vreselijk ik dit gemist heb. Links van me staat Simon, en dat is goed. Léonne zegt dat Paul me voorlopig stevig vast wil houden. We moeten er samen om lachen.
Juria zegt dan dat er nog iemand is meegekomen. Het is weer een man, en wie dit is vermoed ik inmiddels al wel... Dit is mijn vader, hij is een jaar na mijn broers overleden. Ook hij komt dichterbij en het voelt aan als gepaste afstand. Hij staat voor me, Paul rechts van me met zijn hand op mijn schouder en Simon, een klein stukje naar links. Zij hebben alles geweten en hebben mij 'bezig gezien' hier op aarde. Zo af en toe vraagt Léonne 'een momentje' om daarna iets te zeggen of te vragen via Juria. Juria zegt dat mijn vader mij wil laten weten dat hij mijn denken méér heeft beïnvloedt dan zijn bedoeling eigenlijk was... Léonne vraagt me of ik het begrijp als hij dit zegt. Ik moet ook hier erg om huilen en zeg dat ik het begrijp. "Zeg maar dat ik
dàt nu begrijp, ik weet wat hij bedoeld, het is o.k."
Want wat heeft hij verschrikkelijke moeite gehad met Don, mijn partner. Wat was 'die gozer' niet goed genoeg voor mij en wat heb ik daar verschrikkelijk verdriet om gehad. Wat heeft hij Don daarmee diep gekwetst, echt tot op de bodem van zijn ziel. Wat heeft onze verkeringstijd gezorgd voor ontzettend veel spanningen en wat waren Don en ik gelukkig als wij samen waren, twee jonge avonturiers die elkaar eindelijk hadden gevonden... Het was, wat een therapeute ooit tegen mij zei 'om schizofreen van te worden.' We hebben een hele periode stiekeme verkering gehad waarmee ik zo'n moeite had; ik loog tegen mijn ouders... Als gevoelens tè pijnlijk zijn is het 'logisch' dat je in je denken schiet, maar de wereld ziet er vanuit het hoofd toch anders uit dan vanuit het hart... Daarom begrijp ik wat mijn vader bedoelt nu zó goed!
Juria vertelt dat mijn vader iemand heeft meegebracht. Dit is een vrouw, weet ik. Ze is wat mollig, klein en met krulletjes. "En met pretoogjes..." vult Léonne aan. En, vertel ik, ze had ook veel humor. En daar is Oma. Compleet met grijsgeruitte pantoffeltjes, mijn 'Kniertje'. En háár ken ik nog heel goed... Ik ben verbaasd want ik was toch nog maar 6 toen zij overleed? Ik wist niet dat zij zo dichtbij mij stond. Léonne vertelt dat dit een hele wijze vrouw is die goed door de buitenkant kan kijken. En zij heeft jou heel goed gezien, hoor. Ik vertel over die keer dat zij door de stoel zakte. Ik schrok verschrikkelijk en dacht dat zij huilde. In werkelijkheid kwam zij, met haar benen in de lucht, niet meer bij van het lachen. Zij was zo'n echte ouderwetse volkse oma. Haar huis rook naar het petroliumstelletje in dat mini-keukentje van haar, twee hoog achter, waar ze s zomers op straat in het zonnetje op het 'stoepie' zat. Ze is al die tijd bij je geweest, vertelt Léonne me. Ik voel me zo gelukkig en Léonne zegt dan dat ik nog wel dacht mijn familie kwijt te zijn... Nou, het is een gezellige volle boel daar en Léonne ziet iedereen staan stralen. Wat zijn we allemaal blij met dit weerzien.
Dan zegt Léonne dat Paul me iets wil zeggen. Ik moet weer huilen en denk dat dit te veel is maar wil het toch eigenlijk wel graag horen... Hij wil je zeggen dat hij ontzèttend trots is op jou... Hij wil je ook zeggen dat hij jou zo ongelóóflijk sterk vindt, want, laat hij weten:
"Jij hebt gedaan wat wij niet konden." Ik kan nu voelen dat dat zo is. Ineens zie ik mezelf door de jaren heen dóórgaan, met al het zware verdriet wat er eigenlijk niet mocht zijn. Zó lang... zó eenzaam... met zóveel pijn...Er is ineens weldadige warmte, liefde en vooral veel begrip van hun kant! Door mijn emoties heen zeg ik dat ik nog steeds niet weet waaròm... zijn dood... die van Simon... en Léonne zegt dat Juria haar hoofd schudt en zegt: "Dat is niet aan de orde, het gaat nu om jou. Maar Paul's opmerking is duidelijk: daar waar jij doorgegaan bent, konden zij het niet aan in het leven..." Ik huil zoals ik nooit eerder deed en het is goed, het verdriet mag er eindelijk zijn.
Juria vraagt of zij mijn gids erbij mag halen, want die wil zich nu graag kenbaar maken aan mij. Verlangend kijk ik weer en zie recht voor me, door stralend licht, een gestalte opdoemen met een blauw-achtige mantel, tenger van postuur en lang, golvend blond haar, blauwe ogen en een oneindig liefdevol gezicht. Juria vraagt of zij dichterbij mag komen en
zoef, daar is ze, het is onmiskenbaar een Ze. Als zij dichterbij is vraagt Léonne of ik de eerste letter van haar naam wil spellen en tot mijn verbazing spel ik M.A.R.I.A... Off all names...! Ze ziet er echt uit als het Mariabeeld in de kerk. En ik had de kerk nog wel afgezworen! Het wordt mij nu heel duidelijk dat zij los van 'de Kerk' staat... Ze voelt heel vertrouwd, als mijn 'Oermoeder.'
Zij blijft op gepaste afstand en ziet op ons toe. Ze laat weten zó blij voor mij te zijn ons weer bij elkaar te zien en dat het tijd was hiervoor. Dan stelt zij voor met elkaar naar een plaats te gaan waar ik me heel erg thuis voel. We zijn er eigenlijk al want daar zie ik 'mijn chalet' staan. Prachtige omgeving aan een bergmeer met kristalhelder water. We gaan er met zijn allen naartoe, Maria, Paul, Simon, Pa, Oma, Léonne, Juria en ik. Dìt is nog eens thuiskomen!!! En wat is dat lang geleden. Léonne vraagt me het huis te omschrijven, dat is niet zo moeilijk. Ik huppel rond in de kamer en richt hem in een seconde in, makkelijk natuurlijk, want het is er al lang. Het is het chaletje in Zwitserland, waar ik met Don ooit samen een heerlijke vakantie doorbracht. Geruite gordijntjes, dekbedden hangen uit de ramen. Geraniums over de balkons en het is er lekker schoon en opgeruimd. Buiten schijnt de zon dat het een lieve lust is! En wat is het uitzicht adembenemend. Ik voel me er helemaal thuis. Ik sleep Léonne mee door het hele chalet en ben uitbundig als een kind. Kijk, dit is MIJN HUIS!
Iedereen schuift aan tafel op het overdekte balkon en Oma komt dicht naast me zitten en pakt mijn handen vast. We zijn allemaal klaar om 'een feestje' te gaan vieren en het is prachtig en veilig zo. Léonne verteld dat dit mijn innerlijk landschap is, mijn zielenlandschap, waar ik altijd naartoe kan gaan, elke dag wanneer ik maar wil, zij zullen er dan voor jou zijn. Zij zullen natuurlijk weer verder gaan maar zolang jij ze nodig hebt zullen zij bij jou blijven om jouw vragen te beantwoorden.
Juria geeft door dat Maria een voorstel doet. "Een momentje," zegt Léonne, om lachend door te gaan met "Maria wil jou een
probeervoorstel doen" waar ik erg om moet lachen want
ik weet wat zij daarmee bedoelt! Het probeervoorstel is om elke dag ruimte en tijd vrij te maken om naar deze plaats terug te keren om daar bij mijn familie te zijn. Paul geeft het woordje muziek door, en ik denk meteen aan zijn gitaarspel met Angie van de Stones, waar hij urenlang op oefende, tot vervelens toe. Vraag hem eens dat voor jou te spelen, zegt Léonne; wat een goed idee! "Soms zullen zij er allemaal zijn en dan weer een van hen, maar weet dat zij er zullen zijn als jij ze nodig hebt. Misschien zul je er ook wel eens alleen zijn." Ik weet dan meteen dat ik me dan niet 'alleen' zal voelen daar.
Léonne stelt dan voor weer terug te gaan naar de poort waar wij met zijn drieën waren gekomen. Afscheid is niet nodig, wij 'faden' als het ware weg, naar de poort en vervolgens naar de tien grijze treetjes en gaan weer naar boven. Ik heb tijd nodig om weer hier terug te komen. De wereld ziet er ineens anders uit; zo licht. Léonne schenkt thee in en we zijn allebei onder de indruk.
In de periode na deze sessie ben ik vooral bezig al het oude verdriet en alle oude pijn los te huilen en dat voelt enorm goed! Het mag er nu pas zijn. En ik hoef niet eens naar het chaletje te gaan, er gaat constant licht aan in mijn achterhoofd!
Een jaar later kan ik zeggen dat de transformatie, die bij Léonne een vlucht nam, gestaag doorgaat. Ik ben, om zo te zeggen, spiritueel aardig aan het 'uitdijen' en dat voelt ontzettend goed! Ook 2 jaar later gaat het proces dat op is gang gekomen nog altijd door. Eerst was er de enorme climax waarna er meer rust kwam en er veel moois kon gebeuren. Zo heb ik inmiddels weer contact met mijn moeder. Ik kan niet anders dan zeggen dat dit tot in de ziel voelbaar en goed is. En nu, ruim 4 jaar later, gaat het uitstekend met me. De weg is boeiend en brengt me op de meest onverwachte mooie plaatsen. Eenzaamheid en diep verdriet zijn sinds de sessie niet meer voorgekomen. Ik voel me heel gelukkig hier en nu rond te mogen wandelen op deze wereld![de namen van de personen in dit stuk zijn gefingeerd