Camiel zat een half jaar op school toen hij naar groep 2 ging. Het was na de zomervakantie en hij kreeg een nieuwe juf. Groep 1 was een succes geweest, hij had het naar zijn zin, hoewel hij ook enigszins teleurgesteld was: hij had gedacht op school andere talen te gaan leren - het werd knippen en plakken. Maar de verhalen waar hij nu mee thuis kwam... niet dat 'ie nou zo ontzettende veel vertelde, maar wat hij vertelde klonk anders. En er zaten ook wat rare dingen bij. Zo vertelde hij dat de juf, toen ze hem een rekenwerkje gaf, had gezegd "dat kun je toch niet". En meer van dat soort demotiverende teksten, waarvan ik dacht "dat ká n niet waar zijn, zulke dingen zegt een juf toch niet?".
Ik wist niet zo goed wat ik er mee aan moest, maar je kunt maar een ding doen: er met de juf over praten. Dus heb ik haar de dingen voorgelegd die Camiel me had verteld en zoals ik al verwachtte, sprak zij dat tegen. En ik nam dat direct van haar aan, want ik kon me het gewoon niet voorstellen. Toch had ik ook niet het gevoel dat Camiel het uit z'n duim zoog. Ik wist eigenlijk niet wat ik ermee aanmoest.
Toen ik hem op een dag uit school haalde vroeg hij me wat al dat geel toch was op school. "Wat bedoel je," vroeg ik "waar zie je geel?" Hij zag het overal... in de klas, op het schoolplein... het hing gewoon in de lucht. "Zie je nog meer kleuren," vroeg ik hem. "Ja" zei hij, met een toon alsof het de normaalste zaak van de wereld was "maar hier is zoveel geel." Zie je ook kleuren om mij heen? "Ja." En om andere mensen? Ja dus, hij zag overal kleuren. En ineens viel een aantal dingen bij mij in een potje. Ik zag mezelf op zolder de was doen, terwijl Camiel op de trap zat. Ik liep ergens aan te denken, vroeg me iets af en... hij gaf zomaar antwoord. Zou hij soms helderziend zijn of zoiets? En zou hij dan misschien ook dingen horen die de juf dénkt, maar niet zégt? Nou wist ik toen niet veel van dat soort dingen, maar een ding wist ik wel: dat helderzienden hun eigen aura niet kunnen zien. Dus vroeg ik hem of hij om zichzelf heen ook kleuren zag. Hij wrong zich in allerlei bochten, keek ook nog in de spiegel en zei toen "nee". Op dat moment was dat voor mij een soort 'bewijs'. Op allerlei manieren checkte ik vervolgens of hij mijn gedachten kon raden en - om een lang verhaal kort te maken - ik heb hem geleerd om erop te letten of mensen hun mond bewogen als hij ze iets hoorde zeggen. Bewoog die mond niet, dan dachten ze het en dus moest ik hem, met zijn vier jaar, ook leren dat veel mensen iets anders zeggen dan ze denken.
Vervolgens ben ik me in het onderwerp gaan verdiepen en kwam tot de ontdekking dat veel jonge kinderen dit soort 'gaven' hebben, die later vaak weer verdwijnen (maar soms ook niet). Ik werd me er met een tamelijk overdonderend gevoel van bewust dat onze kinderen veel meer waarnemen dan wij in de gaten hebben (en soms misschien zelfs dan wij willen of prettig vinden). Dat vond ik nogal een verstrekkende ontdekking, met grote implicaties. Hierdoor heb ik geleerd om iets wat een kind zegt nooit zomaar weg te wimpelen, simpelweg omdat ik me niet voor kan stellen dat het waar is. Ik kon me tenslotte ook niet voorstellen dat de juf dit soort dingen zei, maar later - toen Camiel naar een andere school ging - bleek dat ze het niet eens was met zijn vroege overgang naar groep 2, ze was er namelijk van overtuigd dat hij het niet kon...
1 opmerking:
Wauw! Daar heb ik eigenlijk nog nooit zo over nagedacht .. (Nou ja, ik ben zelf ook nog maar 13 hoor :P) Maar ja. Ik wil graag kinderpsychologe worden :D (Misschien heb ik hier ooit wel iets aan :) )
Een reactie posten